Home

LEVE HET WERELD WIJDE WEB

Tim_Berners-Lee_April_2009Tim Berners-Lee. Misschien zegt die naam jullie niets, maar die man is niet de eerste de beste. Hij is het die in december 1990 samen met Robert Cailliau (een Belg) het Wereld Wijde Web heeft uitgevonden. Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van het WWW publiceerde hij in december 2010 een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Scientific American onder de titel ‘Long Live the Web.’ Daarin verdedigt hij verschillende stellingen die pertinent genoeg zijn om ons tot nadenken te stemmen.

Tim Berners-Lee beweert dat het Web niet alleen een hoofdrol heeft gespeeld in de hele digitale revolutie, maar dat het ook essentieel is voor het behoud van onze welvaart en zelfs voor onze vrijheid. En net zoals wij de democratie moeten verdedigen, moeten wij dat ook doen met het Web.

Het Wereld Wijde Web kwam in december 1990 tot leven op Berner-Lees desktopcomputer in het CERN[1] in Genève, Zwitserland. Het Web bestond toen uit één Website en één browser op dezelfde computer. Die eenvoudige testopstelling demonstreerde een belangrijk concept: dat iedereen informatie kon delen op het internet met om het even wie, en om het even waar.

Vanuit dat idee kon het Web zich snel verspreiden en steeds verder groeien. Twintig jaar later is het Web zo ingeburgerd in ons dagelijkse leven, dat wij ervan uitgaan dat het Web altijd aanwezig is, op elk moment, net zoals elektriciteit.

Het Web kon uitgroeien tot een krachtig een veelzijdig werktuig omdat het steunde op egalitaire principes en omdat duizenden individuen, universiteiten en bedrijven samen gewerkt hebben binnenin het World Wide Web Consortium[2] om de mogelijkheden van het Web volgens die principes uit te bouwen.

Het Web zoals wij het kennen, wordt echter van verschillende kanten bedreigd. Sommige van haar meest succesrijke bewoners zijn begonnen met die egalitaire basisprincipes te ondergraven. Grote sociale netwerksites zijn bezig de informatie die haar gebruikers hebben gepost af te schermen van de rest van het Web.  Draadloos internet providers komen in de verleiding om het informatieverkeer te vertragen naar sites waarmee ze geen commerciële afspraken hebben. Staten –zowel totalitaire als democratische- volgen de online gewoonten van hun onderdanen op, waarmee ze belangrijke mensenrechten in het gedrang brengen.

Als wij –Webgebruikers- toelaten dat de egalitaire basisprincipes ondergraven worden, bestaat de kans dat het Web gefragmenteerd wordt en uiteenvalt in een aantal eilanden. Zo zouden wij de vrijheid kunnen verliezen om een verbinding te maken met om het even welke Website. Die kwalijke trend zou zich kunnen uitstrekken tot onze smartphones en pads, want dat zijn ook portalen die toegang verlenen tot de uitgebreide informatiebronnen van het Web.

Moet je daar wakker van liggen? Ja, want het Web is van iedereen en van niemand. Het Web is een openbare, publieke informatiebron waarvan jij, je bedrijf, je gemeenschap en je regering gebruik kunnen maken. Het Web is vitaal voor de democratie, want het is een vrij communicatiekanaal met wereldwijde vertakkingen dat voortdurende communicatie met de hele wereld mogelijk maakt. Het Web is nu belangrijker voor de vrije meningsuiting dan welk ander medium ook. Het heeft ervoor gezorgd dat de vrijheden die in onze grondwetten vastliggen het tijdperk van de wereldwijde netwerken hebben kunnen betreden: de vrijheid om niet bespioneerd, gefilterd, gecensureerd of ontkoppeld te worden.

Wij maken het Web, door computer protocols[3] en software te ontwerpen. Dit proces verloopt helemaal onder onze controle. Wij kiezen zelf welke kenmerken het Web moet hebben en welke niet. Het Web is dus nooit af en het is zeker niet dood. Wij kunnen het gebruiken om na te gaan wat onze regering uitspookt, om te weten te komen hoe het echt met onze planeet is gesteld, om een remedie tegen de ziekte van Alzheimer te vinden of gewoon om onze vakantiefoto’s met vrienden uit te wisselen. Wij, de gebruikers, het publiek, de wetenschappelijke gemeenschap en de pers moeten ervoor zorgen dat de principes waarop het Web gebaseerd is, gevrijwaard blijven – niet alleen om te behouden wat wij al hebben, maar ook om te blijven genieten van wat het Web nog voor de toekomst in petto heeft.

Universaliteit is de fundering.

Een paar principes zorgen ervoor dat het Web een waardevol instrument blijft. De basisidee waarop het Web steunt, is  de universaliteit.  Wanneer je een link legt – zeg maar een verbinding maakt-  dan kan je die link naar om het even welke Website maken. Dat houdt in dat mensen om het even wat op het Web kunnen zetten, ongeacht de computer die ze bezitten, de software die ze gebruiken, de taal die ze spreken of de soort  internetverbinding die ze hebben, bedraad of draadloos. Het Web moet bruikbaar zijn voor mensen met een handicap. Het moet met elke soort informatie overweg kunnen, of dat nu een tekstdocument, een reeks gegevens, een foto of een onnozele tweet  is. Het Web moet toegankelijk zijn vanaf elke soort computer die een verbinding met het internet kan maken, stationair of mobiel, met een groot of met een klein scherm. Die kenmerken lijken misschien vanzelfsprekend, maar zij maken het mogelijk dat de nieuwe homepage van de voetbalclub van je zoontje moeiteloos op het Web kan verschijnen. Universaliteit waarborgen is een moeilijke opgave, voor elk systeem.

Decentralisatie is een ander belangrijk ontwerpkenmerk. Je hebt geen enkele toelating nodig van een centrale authoriteit om een Webpagina te maken of een link naar een site te leggen. Alles wat je nodig hebt zijn drie eenvoudige standaard-protocollen: je pagina moet in HTML geschreven zijn (Hyper Text Markup Language), je moet ze benoemen met de URI[4] (Universal Resource Identifier) naamconventie en je moet ze op het internet zetten met gebruik van HTTP (hyper text transfer protocol).

Dank zij de URI kan je elke link (verbinding) volgen, ongeacht de inhoud die je zult vinden of wie die inhoud op het Web heeft gepubliceerd. Het zijn die ‘Links’ die ervoor zorgen dat de  Webinhoud een meerwaarde krijgt: de links maken van het Web een informatieruimte met onnoemelijk veel interconnecties.

Onlangs is de universaliteit van het Web op verschillende manieren bedreigd. Kabeltelevisie-bedrijven die internetverbindingen aanbieden, overwegen of ze de internettoegang van hun klanten niet kunnen beperken tot de mix entertainment die zij zelf  aanbieden. Sociale netwerksites vormen dan weer een ander probleem. Facebook, LinkedIn, Friendster en anderen, creëren meerwaarde door de informatie op te slaan die de gebruiker invoert: geboortedatum, emailadres, hobbies en links die aangeven wie met wie ‘bevriend’ is en wie op welke foto staat. Die sociale netwerksites verzamelen al die stukjes informatie in prachtige databases en gebruiken die gegevens om een zekere meerwaarde te creëren- maar pas op, dat doen ze alleen binnen de muren van hun eigen sites.

Informatie die je in één van die netwerksites hebt gepost, kan je niet gemakkelijk gebruiken op een andere site. Wat je gepost hebt, kan je er ook niet zomaar afhalen. Elke site is als een grote gesloten silo, afgeschermd van de anderen. Ja, je Webpagina’s staan op het Web, maar je gegevens niet. Je kunt bijvoorbeeld op sociale netwerksite A toegang krijgen tot een Webpagina met een lijst personen die je aangemaakt hebt, maar je kunt die lijst of  items ervan niet doorsturen naar een andere site B.

Die afbakening gebeurt, omdat elk stukje informatie geen eigen URI heeft. De verbindingen tussen de gegevens bestaan alleen binnen één site. Hoe meer gegevens je invoert, hoe meer je opgesloten raakt. Je sociale netwerksite wordt een centraal platform – een afgesloten silo met gegevens – waarover je geen controle meer hebt. Hoe meer dit soort Webarchitectuur verbreid raakt, hoe meer het Web gefragmenteerd wordt en hoe minder je kunt genieten van een grote universele en vrije informatieruimte. Een bijkomend gevaar is dat zo’n sociale netwerksite (zoals Facebook) of een browser (zoals Internet Explorer) of een zoekmachine (zoals Google) zo groot worden, dat ze een monopoly vormen, wat meestal elke vernieuwing afremt.

Zoals al van bij het begin van het Web het geval is geweest, is de voortdurende vernieuwing van onderuit de beste remedie tegen bedrijven of regeringen die de universaliteit van het Web proberen te ondermijnen. GnuSocial en Diaspora zijn voorbeelden van Webprojecten die elkeen de kans bieden om zijn eigen sociale netwerksite vanaf zijn eigen ‘server’ op te zetten en waarmee je verbinding kunt maken met om het even wie op om het even welke andere site. Het Status.net project dat Websites zoals Identi.ca runt, biedt de mogelijkheid om een eigen Twitter-achtig netwerk op te zetten zonder jezelf in de ‘Twitter-silo’ op te sluiten.

Open standaarden moedigen vernieuwing aan

Toelaten dat elke site een verbinding kan maken (‘links leggen’) met om het even welke andere site is een noodzaak, maar het is niet voldoende om een stevig Web te maken.

De basistechnologie die individuen en bedrijven nodig hebben om krachtige Webtoepassingen te kunnen ontwerpen, moeten gratis en vrij van auteursrechten zijn. Amazon.com, bijvoorbeeld, is kunnen uitgroeien tot een grote online boekhandel, en dan muziekwinkel en dan winkel voor allerhande spullen, omdat het bedrijf open en vrije toegang had tot de technische standaarden waarmee het Web werkt. Zoals elke andere Webgebruiker kon Amazon gratis gebruik maken van HTML, URI en HTTP zonder dat iemand daarvoor de toestemming moest geven. Het bedrijf kon ook profiteren van de verbeteringen die het W3C (World Wide Web Consortium) aan de standaardprotocollen heeft aangebracht, waardoor de klanten online een virtuele bestelbon kunnen invullen, online kunnen betalen en hun mening kunnen geven over de goederen die ze hebben aangekocht, enz.

Met “open standaarden” bedoelt Tim Berners-Lee standaardprotocols waaraan elke serieuze expert bij het ontwerp zijn bijdrage kan leveren, die door velen zijn beoordeeld en goed bevonden, die vrij op het Web ter beschikking staan en waarvoor niemand auteurs- of patentrecht moet betalen. Het zijn die open en kosteloze standaarden die voor de prachtige diversiteit en de meerwaarde van het Web zorgen, van de grote spelers zoals Amazon, Craigslist en Wikipedia tot de obscure blogs geschreven door amateurs en de zelfgemaakte video’s van teenagers. Openheid betekent ook, dat je je eigen Website kunt maken of online-bedrijfje kunt oprichten zonder dat je daarvoor iemands toestemming nodig hebt. De royalty-free patent politiek van het W3C stelt dat de individuen, bedrijven en universiteiten die bijdragen tot de ontwikkeling van een Web-standaard ermee moeten instemmen geen auteursrechten aan te rekenen aan al wie die standaard wil gebruiken.

Open en auteursrechtvrije standaarden betekenen niet dat een persoon of bedrijf die een blog of foto-sharing-programma[5] heeft ontworpen, daar geen geld voor kan vragen. Ze kunnen dat wel. En misschien wil je daar wel voor betalen, als je denkt dat dit programma ‘beter’ is dan de andere. Het punt is, dat je zelf kunt kiezen. Met open standaards blijven alle opties open.

Veel bedrijven spenderen geld aan de ontwikkeling van buitengewone toepassingen, precies omdat ze erop vertrouwen dat die toepassing voor iedereen zal werken, ongeacht de gebruikte computer, het besturingssysteem (Microsoft Windows, Unix, Linux, MacOS, Google Chrome…) of de internet-service aanbieder (Belgacom, Telenet, Mobistar, …) Dat is alleen mogelijk door de open Web-standaarden.

Het is dezelfde zekerheid die wetenschappers ertoe aanzet honderden en duizenden uren te spenderen om ongelooflijke databases op te zetten waarmee ze bijvoorbeeld informatie over proteïnen onder elkaar kunnen uitwisselen in de hoop bepaalde ziekten te kunnen genezen. Die zekerheid zorgt er ook voor dat regeringen meer en meer gegevens online publiceren om de burger te informeren. Zo wordt de overheid ook veel transparanter.

Open standaarden zijn ook een kweekvijver voor vernieuwing en serendipiteit[6]. Iemand die bijvoorbeeld een open standaard gebruikt op een manier waar niemand ooit aan gedacht heeft. Dat zien wij elke dag op het Web. Aan de andere kant leidt het niet gebruiken van open standaards tot gesloten wereldjes. Apple’s iTunes systeem, bijvoorbeeld, identificeert songs en video’s door gebruik te maken van open URI’s . Maar in de plaats van “http:” begint het adres met “itunes:” waarvan Apple eigenaar is. Je kunt alleen toegang krijgen tot een “itunes”-link als je Apple’s eigen iTunes-programma gebruikt. Je kunt geen enkele link leggen naar informatie die zich in de iTunes-wereld bevindt. Je kunt die link ook niet vanuit iTunes naar iemand anders sturen. Je zit niet langer op het Web. De wereld van iTunes is gecentraliseerd en afgeschermd. Met iTunes zit je opgesloten in één bepaalde winkel, in plaats van op de open markt rond te lopen. En die winkel mag nog zo mooi zijn, je horizon wordt beperkt door wat het Apple bedrijf voor jou heeft bedacht.

Andere bedrijven creëren ook afgesloten wereldjes. Zo hebben magazines de storende neiging  om smartphone “apps” te maken in plaats van Web applicaties. Hun materiaal staat ook buiten het Web. Je kunt er geen bookmark (bladwijzer) aan vastmaken of een link emailen naar een pagina. Je kunt het ook niet tweeten[7]. Eigenlijk zou het veel beter zijn een Web-applicatie (toepassing) te maken die ook op de browsers van smartphones draait. De technieken om dat te doen worden met de dag beter. Sommige mensen denken dat die gesloten werelden zoals Facebook en iTunes best leuk zijn. Ze zijn gebruiksvriendelijk en ze lijken de mensen te bieden wat ze vragen, maar die “ommuurde tuinen”, hoe plezant ook, kunnen nooit tippen aan de diversiteit, de rijkdom en vernieuwing die je vindt buiten de muren, in de vrije markt van het knettergekke, levende Wereld Wijde Web. Als een ommuurde tuin te groot wordt, kan hij wel de groei erbuiten vertragen.

Hou het Web gescheiden van het Internet

Het Web universeel houden en open standaards gebruiken helpt de mensen om nieuwe diensten uit te vinden.  Maar een derde principe, de scheiding van de verschillende technologische lagen zorgt ervoor dat het Web en het Internet los van elkaar staan.

Die scheiding in fundamenteel. Het Web is een toepassing die draait op het Internet. Het Internet is een elektronisch netwerk dat pakketjes informatie tussen miljoenen computers verzendt volgens een aantal open protocols. Je kunt het Web vergelijken met een huishoudtoestel dat aangesloten is op het elektriciteitsnet. Een koelkast of een printer kunnen werken als ze een paar standaard protocollen volgen, in België bijvoorbeeld als ze op het stroomnet van 220 Volt en 50 Hz aangesloten zijn.  Op dezelfde manier kan iedere toepassing zoals het Web , e-mail of instant-messaging op het internet draaien zo lang die toepassing de standaard internetprotocols volgt zoals TCP en IP[8]. Fabrikanten kunnen hun koelkasten en printers verbeteren zonder dat ze iets aan het elektriciteitsnet moeten veranderen, en nutsbedrijven kunnen hun elektrisch netwerk verbeteren zonder dat ze iets veranderen aan de manier waarop huishoudapparaten werken. De twee “lagen” technologie werken samen, maar ze kunnen elk afzonderlijk evolueren en verbeteren. Hetzelfde is waar voor het Web en het Internet. De scheiding van de verschillende lagen technologie is zeer belangrijk voor de vernieuwing. In 1990 spreidde het Web zich over het Internet uit zonder dat er iets veranderde aan het Internet zelf, en sindsdien is dat altijd zo gebleven. De Internet snelheden zijn ondertussen wel verhoogd van 300 bits per seconde tot 300 miljoen bits per seconde (300 Mbps) zonder dat het Web moest hertekend worden om van die hogere snelheden te kunnen profiteren.

Elektronische mensenrechten

Hoewel Internet en het Web afzonderlijk ontworpen zijn, toch is een Web gebruiker ook een internetgebruiker en daarom moet hij op een internet kunnen vertrouwen dat niet onderhevig is aan storingen of interferenties. In de vroege Web-jaren was het voor een bedrijf of land technische bijzonder  moeilijk om het internet te manipuleren of om zich met een individuele Webgebruiker te bemoeien. Maar die technologie is ondertussen wel voor handen. In 2007 diende BitTorrent (een bedrijf dat een peer-to-peer netwerkprotocol gebruikte om mensen muziek en video en andere bestanden direct over het Internet te laten delen) een klacht in bij de US Federale Communicatie Commissie tegen de ISP-reus[9] Comcast, omdat Comcast het dataverkeer van haar abonnees die BitTorrent gebruikten blokkeerde of vertraagde.

De FCC beval Comcast daarmee te stoppen, maar in april 2010 besliste een federale rechtbank dat het FCC die verplichting niet kon opleggen aan Comcast .

Een goede ISP moet natuurlijk kunnen ingrijpen om de gegevenstrafiek te regelen door minder belangrijk dataverkeer stil te leggen of te vertragen wanneer de bandbreedte te smal wordt en dat is goed als de ISP dat doet op een transparante manier, zodat de klant weet wat er aan de hand is. Maar het is heel iets anders, wanneer een internetaanbieder dezelfde techniek aanwendt om te discrimineren.

Net-neutraliteit

Dit onderscheid onderlijnt het principe van de net-neutraliteit. Net-neutraliteit houdt in, dat als ik heb betaald voor een snelle internetaansluiting van zeg maar 300 Mbps, en als jij ook hebt betaald voor dezelfde kwaliteit, dan moet onze communicatie ook op die snelheid plaatsvinden. Door dit concept te beschermen zou men een grote internetaanbieder kunnen verhinderen om bijvoorbeeld video-inhoud van een eigen mediabedrijf aan 300 Mbps te verzenden, maar media-inhoud van een concurrerend bedrijf tegen een veel lagere snelheid. Dit is commerciële discriminatie. Nog andere complicaties zijn mogelijk. Wat indien je internetprovider de verbinding met een bepaalde schoenwinkel zou vergemakkelijken, terwijl hij de toegang tot alle andere schoenwinkels zou vertragen? Wat als de ISP de toegang tot bepaalde politieke of religieuze Websites zou bemoeilijken, of sites over evolutie of holebi’s?

In augustus 2010 suggereerden Google en Verizon om een of andere reden dat net-neutraliteit niet van toepassing zou moeten zijn op internetverbindingen via mobiele telefoons. Maar veel mensen in landelijke en afgelegen streken hebben alleen internetaansluiting via die mobiele telefoons. Draadloos internet via GSM uitsluiten van het net-neutraliteitsprincipe zou al deze gebruikers het slachtoffer maken van discriminatie. Gek ook om te bedenken dat mijn fundamenteel recht om de informatiebron van mijn keuze te gebruiken wel van toepassing zou zijn wanneer ik thuis mijn draadloos wifi-netwerk gebruik om op het Web te surfen, maar niet wanneer ik mijn mobieltje gebruik. Een neutraal communicatiemedium is de basis voor een eerlijke en competitieve markteconomie, voor democratie en voor wetenschap. In het verleden is er al gedebatteerd over de vraag of er behoefte is aan wetgeving die de netneutraliteit waarborgt. Die behoefte bestaat. Hoewel het Internet en het Web over het algemeen werken met een minimum aan regelgeving, is het belangrijk dat bepaalde basiswaarden wettelijk gewaarborgd worden.

Geen spionnen

Ander gevaren die het Web bedreigen zijn het gevolg van bemoeienissen met het Internet, onder andere het bespioneren of aftappen van gegevens. In 2008 heeft het bedrijf Phorm een manier gevonden waarop ISP’s kunnen loeren in de pakketjes informatie die ze versturen. De ISP kon alle URI’s determineren die om het even welke klant had bezocht. De ISP kon die informatie dan gebruiken om een profiel te maken van alle sites die de klant bezocht om hem dan met doelgerichte publiciteit te kunnen bestoken. De informatie uit een internet pakket inkijken is het equivalent van de telefoon aftappen of het briefgeheim schenden. De URI’s die mensen gebruiken zeggen veel over hen. Een bedrijf dat de URI-profielen van sollicitanten kon opkopen, zou die kennis kunnen gebruiken om bepaalde kandidaten voor een job te discrimineren omdat ze bepaalde politieke of seksuele voorkeuren hebben. Levensverze-keringen zouden mensen die sites over hartkwalen of gevaarlijke sporten bezoeken kunnen discrimineren. Misdadigers zouden de profielen kunnen gebruiken om mensen te blackmailen of te stalken. Wij zouden allemaal het Web anders gebruiken, indien wij wisten dat al onze surfgewoonten kunnen nagegaan worden en dat die informatie met derden wordt gedeeld.

Vrije meningsuiting

Vrijheid meningsuiting op het Web zou ook beschermd moeten worden. Het Web moet zoals een onbeschreven blad zijn: klaar om beschreven te worden, maar zonder controle over wat er geschreven wordt. Vorig jaar beschuldigde Google de Chinese overheid dat ze in haar databases had ingebroken om emails van dissidenten op te sporen. De vermeende inbraak was gebeurd nadat Google geweigerd had om toe te geven aan de Chinese eis om bepaalde documenten te censureren op Google’s  zoekmachine in de Chinese taal.

Totalitaire regimes zijn niet de enigen die de netwerkrechten van hun burgers schenden. In Frankrijk is er veel discussie over Hadopi[10], de wet (uit 2009) waarmee illegale downloaders hun internet kunnen verliezen. Providers willen niet opdraaien voor de kosten. De Hadopi site is ondertussen zelf al gehacked

In het Verenigd Koninkrijk laat een haastig in april 2010 gestemde wet (The Digital Economy Act) de overheid toe om de internetaansluiting van om het even wie te laten beëindigen die op de lijst van individuen voorkomt die verdacht worden van inbreuken op de copyright wet.

In september 2010 heeft de Senaat van de VS een wetsvoorstel ingediend waarbij de overheid de bevoegdheid krijgt om een zwarte lijst aan te leggen van Web sites –zowel binnen als buiten de VS- die beschuldigd worden van wetsovertredingen inzake online piraterij en namaak en om alle internet providers te dwingen de toegang tot deze sites te blokkeren.

In al deze gevallen is er geen enkele wettelijke bescherming voorzien vóór de mensen ontkoppeld worden of vóór hun sites geblokkeerd worden.

Aangezien het Web zo intiem verweven is met ons dagelijks leven en werk is de ontkoppeling van het Web een vorm van beperking van de persoonlijke vrijheid. De VN beschouwen de vrije toegang tot het Internet trouwens als een fundamenteel mensenrecht dat zou moeten gegarandeerd worden en ingeschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Misschien moeten we ons inspireren op de Magna Charta en stellen dat “Geen persoon of organisatie zal beroofd worden van de mogelijkheid om met anderen in contact te komen zonder normale rechtsgang en het vermoeden van onschuld.”

Wanneer netwerkrechten geschonden worden, is de publiekmaking van groot belang. Burgers hebben wereldwijd geprotesteerd tegen de Chinese eisen ten aanzien van Google en tegen de pogingen van enkele Arabische staten om Facebook en het Internet plat te leggen tijdens de Arabische volksopstanden voor meer vrijheid en democratie. Internetvrijheid samen met Web-vrijheid moeten een formeel basisrecht worden. In oktober 2010 heeft Finland de breedbandtoegang met 1mBps voor elke burger in de wet ingeschreven.

De link met de toekomst

Zolang de basisprincipes van het Web gevrijwaard worden, is de verdere ontwikkeling van het Web niet in handen van één persoon of organisatie, van mij, van jou of wie ook. Als wij haar principes kunnen in ere houden, heeft het Web een fantastische toekomst voor zich. De laatste versie van de HTML-taal, HTML5 genaamd, is niet alleen een hyperteksttaal maar een heus computerplatform dat Webtoepassingen nog krachtiger zal maken dan ze nu zijn. De wildgroei van smartphones zal het Web een nog belangrijker plaats geven in ons leven. Draadloos internet zal een zegen zijn voor ontwikkelingslanden waar bedrade aansluitingen eerder uitzondering dan regel zijn. Er is natuurlijk nog veel werk op de plank: het Web toegankelijker maken voor mensen met een handicap en pagina’s ontwerpen die op elk beeldscherm goed werken of ze nu in 3D en zeer groot of piepklein zijn.

Een voorbeeld van wat de toekomst van het Web nog in petto heeft is gekoppelde databases. Vandaag kunnen wij gemakkelijk documenten op het Wep publiceren en opzoeken, maar onze computerprogramma’s kunnen de eigenlijke gegevens in die documenten niet lezen of manipuleren. Wanneer ook dit probleem opgelost is, zal het Web nog veel nuttiger worden, omdat er elke dag en steeds sneller nieuwe gegevens over alle aspecten van ons leven gepubliceerd worden. In die enorme hoeveelheid gegevens is de kennis vervat, die ons zal toelaten ziekten te genezen, bedrijfsmeerwaarden te creëren en onze wereld beter te besturen.

Eigenlijk zijn wetenschappers in de frontlijn van deze evolutie, door hun gezamenlijke inspanningen om gekoppelde informatie op het Web te plaatsen. Vorsers zijn er zich van bewust dat in veel gevallen één enkel labo niet meer volstaat om een nieuw geneesmiddel te ontdekken. De kennis en informatie die nodig is om de ingewikkelde interacties tussen ziekten, biologische processen in de mens en scheikundig actieve stoffen te kunnen begrijpen ligt verspreid over de hele wereld in een miriade van databases, spreadsheets en documenten.

Onlangs hebben een aantal Amerikaanse labo’s hun aarzeling om hun onderzoekdata vrij te geven laten varen om de Alzheimer’s Disease Neuroimaging Initiative op te zetten. Daartoe hebben ze een grote hoeveelheid patiënteninformatie en hersenscans gepost in een gelinkte database[11].

Deze gelinkte databases zullen in verschillende sectoren van onze economie van nut zijn om patronen te vinden in steeds complexere informatiestromen.

Gekoppelde databases en vergaande data-integratie zullen ook privacyproblemen stellen. Wij zullen wettelijke, culturele en technische  opties moeten bestuderen die ons privéleven kunnen beschermen, zonder de voordelen van datakoppeling en integratie teniet te doen.

Volgens Tim Berners-Lee breekt nu een spannende tijd aan. Webontwikkelaars, bedrijven, overheden en burgers zullen moeten samenwerken, zoals in het verleden, om de fundamentele principes van het Web en van het Internet te beschermen en ons ervan verzekeren dat de technische protocols en de sociale conventies die wij opzetten, de menselijke basiswaarden respecteren. Het doel van het Web is de mensheid te dienen. Wij bouwen het nu, besluit Berners-Lee, opdat degenen die ons opvolgen dingen zouden kunnen creëren, die wij ons nu nog niet eens kunnen inbeelden.

Stof tot nadenken.

Peter Fenris


[1] Het CERN: Centre Européen de la Recherche Nucléaire; het Europees Centrum voor Kern Onderzoek, gevestigd in Genève. De CERN heeft onlangs de LHC (Large Hadron Collider), een enorme deeltjesversneller in gebruik genomen.

[2] W3C of World Wide Web Consortium: de onafhankelijke internationale organisatie die Webstandaarden voor het World Wide Web ontwerpt. Bijvoorbeeld de HTML-taal die je nodig hebt als je een Webpagina wil schrijven.

[3] Een protocol bestaat uit een reeks regels die bepalen hoe iets moet uitgevoerd worden. In computertaal is een protocol een reeks algemeen aanvaarde afspraken en standaardmethoden die nodig zijn om gegevens te versturen en communicatie tot stand te brengen tussen verschillende apparaten. Net zoals twee mensen dezelfde taal moeten kennen om met elkaar informatie te kunnen uitwisselen. Het Internet gebruikt bijvoorbeeld de TCP/IP protocols om de gegevensoverdracht tussen computers te regelen en organiseren.

[4] De URI (Universal Resource Identifier) is de sleutel tot de universaliteit van het Web. URI is de term die Tim Berners-Lee oorspronkelijk gebruikte voor het gestructureerde adres van een Webpagina of link. Tegenwoordig wordt meestal de term URL (Uniform Resource Locator) gebruikt.

[5] Een foto-sharing is een computerprogramma dat toelaat om je fotoalbums op het Web te publiceren en te delen met andere gebruikers.

[6] Serendipiteit: het vinden van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je eigenlijk op zoek was naar iets totaal anders, of de gave om door puur toeval heerlijke ontdekkingen te doen en dingen te vinden waarnaar je niet op zoek bent.

[7] Tweeten: Engels voor kwetteren. Twitter is een sociale netwerk- en micro blogsite die instant messaging (SMS) als communicatiemiddel gebruikt. Een twit of tweet is zo’n kort bericht van maximum 140 tekens.

[8] TCP/IP is een verzamelnaam voor een reeks netwerkprotocollen die instaan voor de netwerkcommunicatie tussen computers. TCP staat voor Transmission Control Protocol en IP staat voor Internet Protocol. Het internet is de grootste TCP/IP.

[9] ISP staat voor Internet Service Provider, dwz een bedrijf dat Internettoegang aan klanten verkoopt of ter beschikking stelt.  Telenet, Belgacom en Mobistar zijn bij ons de grootste internetproviders.

[10] De controversiële “Hadopi”-wet uit 2009 laat toe de internettoegang van een familie voor één jaar te blokkeren, indien een familielid door een mediamaatschappij wordt verdacht van het illegale downloaden van muziek of video door gebruik van peer to peer netwerken.

[11] Gekoppelde of gelinkte databases zijn gegevensbanken die zo aan elkaar gekoppeld zijn, dat ze één grote veelzijdige informatiebron vormen waaraan elke gebruiker nieuwe informatie kan toevoegen, gegevens kan opzoeken, nieuwe verbanden kan leggen enz.

2 thoughts on “Tim Berners – Lee

  1. My blog actually is about the free WWW. It is based on an article of Tim Berners-Lee published in December 2010 in ‘Scientific American’. In my blog (in Dutch language) I develop and explain the ideas of Berners-Lee about the way the WWW should be, and remain an open and free communication system and medium, whereas Facebook, LinkedIn (and most of the so called “social media’) are essentially closed systems, and what that means as a threat to free exchange of information on the web. As Tim Berners-Lee was one of the ‘fathers’ of the Internet, I thought that his ideas were an important issue. I’m afraid there is not much more I can say about it.

Plaats een reactie